14. Sacristie en consistorie

De later aangebouwde sacristie diende voor het opbergen van de rijk versierde kleurrijke gewaden die de dienstdoende priesters gebruikten in de verschillende perioden van het kerkelijk jaar. Deze sacristie doet thans dienst als kerkenraadskamer.

In de noordwand zit een gootsteentje, een “piscina”, destijds in gebruik als reinigingsbekken voor het vaatwerk behorend bij de eucharistie. De resten van de gewijde ouwel en wijn stroomden met het spoelwater door het gat in de muur naar buiten, waar het over het kerkhof wegliep. Zo stroomde Gods water over Gods akker en kregen ook de doden deel aan het sacrament.

De later aangebouwde consistoriekamer van de kerk past uit bouwkundig oogpunt gezien helemaal niet op die plek. De eerste steen werd in 1819 gelegd door H.J. Straatman. Soms wordt ook deze consistorie gebruikt voor of na de diensten.