16. Overige gewelf-, muur-  en pijlerschilderingen

De verdere gewelf- en ribschilderingen in de St. Nicolaaskerk zijn decoratief van aard. Op de gewelf-velden van het koor is een regelmatig patroon van drie verschillende motieven te ontwaren, bestaande uit totaal 56 kristalvormige sterren. In het noordertransept zijn twintig decoraties geschilderd, opge-bouwd uit een cirkelvormige band met een stip in het midden en omgeven door vier gestileerde (ananas)motieven. Ook in een gedeelte van het zuidertransept zijn gewelfschilderingen aangebracht, al is het stermotief hier losgelaten: op eenvoudige wijze zijn eikenbladloof en eikels afgebeeld.

Waarschijnlijk zitten er onder de kalklaag nog meer schilderingen verborgen. Op een aantal pilaren zijn ook verschillende Bijbelteksten en afbeeldingen van heiligen te zien. De schilderingen in de St. Nicolaaskerk zijn waarschijnlijk in de tweede helft van de 15e eeuw aangebracht, waarschijnlijk door deskundige schilders die van buitenaf werden ingehuurd. De schilderingen op de pijlers zijn na de reformatie ontstaan, immers altaren en dergelijke werden toentertijd vervangen door “heerlijke sententiën (formuleringen) uut der heiligen Schrift”. Op de zuidoostelijke vieringpijler naast de kansel is een Bijbelgedeelte gevonden in een geelgrijs medaillon geschilderd met daarin de tekst uit I Corinthe 11 vers 23-26 die we kennen uit het Avondmaalsfromulier: “Want ick hebbe van den Heere ontfange(n) het welcke ick U ook gegeven hebbe namelick Heere Jesus inder nacht doe hy verrade(n) wert nam het broodt en als hij gedanckt hadde brak hij t en seyde neemet eetet mijn lichaam dat voor u lieden ghebroke(n) wort doet dit tot mijner gedachtenisse. Desglijcx nam hij oock den Drinckbeker na het avontmaal seggende: dese Drinckbeker is het Nieuwe Testament in mijne(n) bloede. Doe (t) so menichmael als gij dien drinckt tot mijner gedachtenisse want so menichmaal als ghijlieden dit brood sult eten ende deze Drinckbeker sult drincken sult ghij den dood des Heeren verkondighen tot hi koemt.  Corinth Anno 1607”. Het zwart van de letters is oorspronkelijk, de rest is in grijs gerestaureerd. Het medaillon is aan de onderkant doorsneden door een wijdingskruis en er bovenop is een vaas met bloemen geschilderd.

Tijdens de laatste restauratie zijn nog twee tekstmedaillons tevoorschijn gehaald. De teksten zijn echter slecht te lezen; er ontbreken nogal wat letters. In tegenstelling tot de tekst van het medaillon links zijn deze niet bijgewerkt maar zijn ze wel ontcijferd. In de rechter transept (7C) een aantal muurschilderingen die bij kleinere restauraties zijn onthuld. Op een daarvan zijn twee onderdelen uit het lijdensverhaal van Jezus te zien. In de nis, Jezus aan het kruis, met twee personen om Hem heen. Boven het kruis staat  het woord “Inri”. Op de andere wand is vermoedelijk de opstanding van Jezus te zien. We zien hier Jezus met onder en naast Hem een aantal personen en boven Hem twee engelen. De knielende figuren aan weerszijden zijn in dat geval waarschijnlijk Maria van Magdalena en Maria, de moeder van Jezus. Erboven zijn twee engelen afgebeeld en aan de onderzijde, nauwelijks te onderscheiden, het geopende graf.