5. Sint Nicolaas van Myra

“De Wonderdoener”, ook wel Nicolaas van Bari genoemd (circa 260/270 – 6 december 335 of 337) was in het begin van de 4e eeuw bisschop te Myra, de toenmalige hoofdplaats van Lycië in Klein-Azië (een gebied in het huidige Turkije) en een toenmalige Romeinse provincie. Hij was al tijdens zijn leven een grote bekendheid en erg geliefd. Om die reden werden zijn beenderen bewaard in een kerk, iets buiten de stad Myra. In 550 na Christus werd hij heilig verklaard door de Grieks-katholieke kerk. In 1087 werden de beenderen van Sint Nicolaas door zeevaarders meegenomen uit angst dat de islamitische Seltsjoeken ze zouden vernietigen. Deze beenderen gingen grotendeels naar het Italiaanse Bari, waar er speciaal een kerk en later zelfs een basiliek werd gebouwd. Nicolaas werd als heilige toegevoegd aan de heiligenkalender van de Rooms-katholieke kerk.

In 325 zou hij als bisschop deelgenomen hebben aan het concilie van Nicea. De voornaamste aanleiding tot bijeenroepen van het concilie was de onrust ontstaan door de leer verspreid door Arius. Nicolaas, een fervent tegenstander van Arius, zou deze laatste een klap in het gezicht hebben gegeven tijdens het concilie. De legende vertelt vervolgens hoe Nicolaas na deze daad in de gevangenis werd gezet om daar af te koelen. Hoewel de gebeurtenissen van het concilie van Nicea goed gedocumenteerd zijn, wordt er in de concilieverslagen helemaal geen melding gemaakt van dit incident. Historisch is er veel gespecu-leerd of Nicolaas nu wel of geen conciliedeelnemer was. Zijn naam wordt niet vermeld op een van de oudste lijsten van de aanwezige bisschoppen. Wel staat zijn naam op enige andere lijsten uit de 7e en 8e  eeuw. Na de 11e eeuw werd Sint Nicolaas de hoofdpersoon in tal van legenden. Het mooiste verhaal gaat over een arme man, die drie dochters had. In die dagen werd van de vader verwacht dat hij de toekomstige echtgenoot iets van waarde aanbood: een bruidsschat. Hoe hoger de bruidsschat, des te groter de kans dat een jonge vrouw een goede echtgenoot zou vinden. Zonder bruidsschat was het waarschijnlijk dat de vrouw nooit zou trouwen. Vanwege de armoede van de man waren zijn dochters gedoemd als slaven te worden verkocht. Echter, op drie verschillende gelegenheden verscheen een buidel met goud in het huis, een volwaardige bruidsschat. De arme man wist in eerste instantie niet waar het geld vandaan kwam, maar hij ging op onderzoek uit. Nadat voor de derde keer het geld in zijn raam werd gegooid, ging hij achter de weldoener aan. Pas toen ontdekte hij dat het Nicolaas was die het geld door het raam gooide. Van de geldbuidels, die door een open raam werden gegooid, wordt later gezegd dat ze in de schoenen terechtkwamen die voor de haard stonden te drogen. Soms zijn de geldbuidels weergegeven, dan wel geïnterpreteerd, als sinaasappels of mandarijnen. Dit verhaal verklaart ook het strooigoed en het zetten van de schoen. Drie zakjes met goud staan symbool voor Sint-Nicolaas. Ook de munten van chocolade, die vaak deel uitmaken van het strooigoed, gaan op dit verhaal terug. Er zijn nog tal van legenden rond Nicolaas zoals toen hij als baby direct na de geboorte rechtop in zijn badje ging staan, de handen ten hemel geheven, alsof hij God dankte voor het mirakel van zijn geboorte, en wilde hij op de vastendagen, woensdag en vrijdag, niet van moeders borst drinken. Een fraaie is ook die van het kind in het bad. Een moeder was haar kind aan het wassen. Om het water niet snel te laten afkoelen had ze de kuip op de kachel gezet. Toen ze de kerkklok hoorde luiden bedacht ze dat de nieuwe bisschop, Nicolaas, die dag ingehuldigd zou worden en ging ze snel naar de kerk. Daar aangekomen bedacht ze dat ze het kind op het vuur had laten staan en rende in paniek terug. Weer thuis zag ze dat het kind rustig in het badje zat te spelen. Nicolaas had een wonder verricht; het water was niet gaan koken en het kind had zich niet gebrand.